ATENOLOLLaatste bijwerking : 2022.06.17 |
|||||||||
Synoniem: | |||||||||
Toedieningsweg: | oraal, parenteraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | check I | check I | check I | check I | check II | |
geen info | geen info | geen info |
Humane gegevens wijzen op complicaties tijdens de zwangerschap. Atenolol wordt aangerijkt in de moedermelk. Kenmerkende effecten van bètablokkers zijn niet uit te sluiten bij de baby.
Geen specifieke humane informatie beschikbaar. Tot nog toe werd geen vermindering van de vruchtbaarheid gemeld.
Preklinische gegevens bij ratten wijzen op een dosis-gerelateerde verhoogde resorptie van embryo’s en foetussen. De dosissen betroffen 25 x of meer de humane [Briggs].
Atenolol penetreert de placenta-barrière en komt voor in het navelstrengbloed [SKP Tenormin 06 2021]. Het bereikt er gelijkwaardige foetale plasmaconcentraties [Briggs]. Gegevens van 105 pasgeborenen die gedurende het eerste trimester aan atenolol werden blootgesteld, wijzen op abnormaal meer afwijkingen (12 gevallen tegen 4 verwacht). Aantallen zijn bekend voor 6 verschillende type-afwijkingen (geobserveerd/verwacht) 3/1 cardiovasculaire defecten, 1/0 gespleten verhemelte, 0/0 open rug, 0/0 polydactylie, 1/0 verkorte ledematen en 4/0 hypospadie [Michigan Medicaid study, Briggs]. Andere studies met meer dan 200 patiënten bevestigen deze resultaten (Briggs].
LAREB beschouwt atenolol als veilig, zonder kwantitatieve benadering [LAREB 06 2022],
Behandeling met atenolol (n=28) gaf een lager geboortegewicht dan deze met labetalol (n=28). In een retrospectieve studie (n=235) werd ook een lager dan normaal geboortegewicht vastgesteld [Briggs].
Dierexperimenteel:
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Tweede trimester:Zie eerste trimester. Groeivertraging met bètablokkers was meer uitgesproken wanneer de behandeling vroeg in het tweede trimester werd opgestart (zie "Klasse-tekst").
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Een gerandomiseerd dubbel blind onderzoek vergeleek atenolol (n=46) met placebo (n=39) in de behandeling van gematigde zwangerschapshypertensie, die in beide groepen werd opgestart na 34 weken zwangerschap. De gemiddelde zwangerschapsduur was 38 (placebo) en 39 weken (atenolol) (p< 0.05). Op gebied van geboortegewicht en placenta-gewicht was er geen statistisch significant verschil. Wel trad bradycardie duidelijk meer op in de atenolol-groep (39% tegen 10% bij placebo) [Briggs]. Zie "Klasse-tekst". Een observatieperiode van minimum 24 tot 48 uur is aangewezen voor de baby. Er wordt melding gemaakt van gebruik van atenolol (n=1121) in de perinatale periode, waarbij de therapie geassocieerd werd met neonatale hypoglycemie en bradycardie [Briggs].
Bètablokkers kunnen de placentaire doorbloeding verminderen, wat kan leiden tot intra-uterien foetaal overlijden, immature en premature bevallingen (zie "Klasse-tekst").
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Zie derde trimester.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Opvolging :Er is een verhoogd risico op cardiale en pulmonaire verwikkelingen bij de neonatus in de post-natale periode (zie “Klasse-tekst”).
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
L3
Atenolol gaat over in de moedermelk [SKP Tenormin 06 2021] en kan er accumuleren met risico op bèta-blokkade (zie "Klasse-tekst") [Briggs]. Eén incident met bradycardie, cyanose, lage lichaamstemperatuur en lage bloeddruk werd gemeld bij een baby waarvan de moeder dagelijks met 100mg atenolol werd behandeld [Hale]. Een observatieperiode van minimum 24 tot 48 uur is aangewezen voor de baby [Briggs].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
check II | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Impotentie wordt als zelden voorkomende nevenwerking gemeld.
Impotentie wordt als zelden voorkomende nevenwerking gemeld (bij meer dan 1/10.000 patiënten) [SKP Tenormin 06 2021].
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
[Lecrat] : CRAT - Centre de référence sur les agents tératogènes chez la femme enceinte (lecrat.fr) https://www.lecrat.fr
Volgens LAREB en LECRAT, verdienen labetalol en metoprolol de voorkeur indien tijdens zwangerschap een betablokker moet worden aangewend. Er zijn geen aanwijzingen voor een hoger risico op aangeboren afwijkingen met bètablokkers [LAREB 06 2022][LECRAT 06 2022].
Er worden meer dan 300 gevallen gerapporteerd met bisoprolol (cardioselectief) tijdens het eerste trimester zonder verhoogde incidentie van afwijkingen. Zie ook de specifieke monografie [NVDR].
Groeivertraging en gewichtreductie werden met het gebruik van bètablokkers geassocieerd. Groeivertraging was meer uitgesproken wanneer de behandeling vroeg in het tweede trimester werd opgestart. Wanneer enkel in de 3de trimester behandeld, leed vooral het placentagewicht er onder.
Bètablokkers die toegediend worden op het einde van de zwangerschap, kunnen aanleiding geven tot bradycardie, hypoglykemie en cardiale of pulmonale complicaties bij de foetus/pasgeborene. Daarom is het aanbevolen om de pasgeborene de 3 a 5 eerste levensdagen nauwgezet op te volgen (hartfrequentie – glykemie) in een gespecialiseerde eenheid.
Bètablokkers kunnen de placentaire doorbloeding verminderen, wat kan leiden tot intra-uterien foetaal overlijden, immature en premature bevallingen.
Met borstvoeding bestaat er een risico op bèta-blokkade met bradycardie, tachypnea en hypotensie.
is een verhoogd risico op cardiale en pulmonaire verwikkelingen bij de neonatus in de post-natale periode [Briggs][LAREB].
Geen specifieke informatie beschikbaar.